privé-heid

Big Brother en de boeiende gastcolleges

Digitale voice recorder

Ophef bij de Universiteit van Amsterdam: een van de gastcolleges is opgenomen en vervolgens bij de media terecht gekomen. Ik doel natuurlijk op de affaire Van der Linden.

Op dit moment betreft de ophef vooral het feit dat studenten „Op lafhartige en schaamteloze wijze [...] zich het bezit toegeëigend [hebben] van de uitspraken van Van der Linde” met als mogelijk gevolg dat „de kans op boeiende gastcolleges hierdoor verkleind wordt”.

Eigenlijk is meneer Van der Linden natuurlijk het zoveelste slachtoffer van Big Brother, het zichzelf steeds verder uitbreidende oog en nu dus ook oor dat ons allen in de gaten houdt. Ergens is dat wel geruststellend dat het niet alleen het oog en oor van de overheid en het bedrijfsleven is dat de burger in de gaten houdt, maar dat de burger ook wel eens dat oor op het bedrijfsleven of de politiek zou kunnen richten richt.

Dit voorval van een gepubliceerde opname van een college (het opnemen van colleges was zelfs in mijn tijd al zo gewoon dat een hoogleraar er amper van opkeek als een student bij aanvang een voice recorder op het bureau zette) geeft aan hoe iemand die „niets te verbergen heeft” — men mag immers verwachten dat iemand tijdens het geven van een college geen dingen zegt die hij of zij verborgen wil houden— wel degelijk iets te vrezen heeft.

Misschien dat het dan eindelijk tot iedereen doordringt waar alles overal maar opnemen, registreren en voor lange tijd vastleggen allemaal helemaal niet altijd een goed idee is.
|

Even helemaal weg

Lege straat

Ik was verdwenen. Verbijsterd keek de meneer op zijn monitor. Nergens een stipje met mijn naam erbij. Niet eens een bliepje kwam er uit het apparaat. Misschien, zo opperde de meneer, had Ik de gsm wel uitgezet. Of nieteens meegenomen, durfte een andere meneer er bijna niet aan toe te voegen.

De meneren keken elkaar aan.

En Ik had ook al geen e-mail gecheckt. Al bijna twee dagen niet. En geen websites bezocht. De eerste meneer veegde het zweet van zijn voorhoofd. Ik zal wel weer contant hebben betaald in het openbaar vervoer. Dat verschijnt hier ook niet, mopperde meneer twee. Ik maakt ons het leven zuur, mompelden de eerste meneer. Meneer twee knikte instemmend. Maar meteen klaarde zijn gezicht wat op: dat gaat er binnenkort uit.

De deur ging open en een derde meneer stak zijn hoofd naarbinnen: kenteken is ook al tijden nergens opgedoken.

Zucht.

Toen plotseling klonk er een bliep.

Ah, gelukkig, riep meneer twee. Ik is gewoon thuis. Hij zit te bloggen.
|

Oppassen wat je zegt

Kardinaal Richelieu

Give me six lines written by the most honorable of men, and I will find an excuse in them to hang him


Telkens als ik iets wil schrijven, ok bijna telkens, is er een klein stemmetje dat zegt: „moet je dit nu wel op de internets gooien?”. Een moeilijke vraag want zoals iedereen ondertussen uit ten treure uit de diverse media heeft moeten vernemen is ons persoonlijk leven de afgelopen jaren steeds verder geërodeerd. Een steeds groter deel van ons leven wordt immers geregistreerd, opgeslagen en geanalyseerd in bonuskaarten, verkeerscamera’s en de databases van de middenstand (wanneer heeft u voor het laatst iets besteld zonder naw gegevens achter te laten?) en besnuffeld door mensen die je nog geen zestig jaar geleden meteen van het erf zou schieten.

Moet een mens dat wat nog van zijn privéleven rest dan maar klakkeloos op internet dumpen?

Daar moet ik dan vervolges heel lang over nadenken. Vandaar dat er soms een tijdje tussen de verschillende artikelen zit.

En steeds weer denk ik: Neen! als waren mijn gedachten het laatste waardevolle kleinood dat mij nog rest. Maar niet lang daarna denk ik weer: Ja! want als René Descartes zijn gedachten niet op een of andere manier met een ander had gedeeld, dan zouden wij nooit geweten hebben dat we zijn...

Vandaag heb ik weer een uitermate Ja! moment. Iets minder filosofisch deze keer. Ik weet ook niet precies hoe ik er zo op kwam maar ik dacht: als ze je woorden tegen je willen gebruiken, dan lukt ze dat toch wel.

Dus hier...
|

Als je niets te verbergen hebt...

Nu steeds meer mensen het een goed idee vinden om hun persoonlijke vrijheid in te ruilen voor (het idee van) meer veiligheid, hoor je steeds vaker de opmerking: “Als je niets te verbergen hebt, heb je ook niets te vrezen”.

Ik heb dat argument nooit helemaal goed begrepen. Volgens mij heeft iedereen namelijk vanalles te verbergen. Nou kan je natuurlijk zeggen: “Okee, als je niets te verbergen hebt dat tegen de wet indruist, dan heb je niets te vrezen”. Maar buiten dat dat een stuk minder lekker bekt, is het nog maar de vraag of dit klopt.

Er zijn talloze geheimen die niet tegen de wet zijn maar waarvan je toch niet wil dat ze in de openbaarheid komen. De meest voor de hand liggende zijn geheimen die betrekking hebben op ons lichaam. Hoewel je door de mate waarin lichamen tegenwoordig tentoongespreid worden (het is zomer, ik zou zeggen kijk eens naar buiten) hebben we er toch heel veel over te verbergen: de meeste toiletten hebben bijvoorbeeld drie wandjes en een deur (die op slot kan) en de gemiddelde slaapkamer heeft gordijnen/lamellen voor het raam (en een deur die op slot kan). Hier wordt kennelijk iets verborgen, maar er zullen slechts weinigen zeggen dat hier iets gebeurt wat tegen de wet is.

Iets minder voor de hand liggend is bijvoorbeeld informatie die je hebt over anderen waarvan je liever niet wil dat iedereen het te weten komen. Informatie over je ouders, je vrienden, je buren of je kinderen. Doorgaans geen verboden informatie maar wel dingen die soms gevoelig kunnen liggen. Je ouders slapen bijvoorbeeld gescheiden, je vrienden hebben schulden, je buren gebruiken jouw internetverbinding of je kinderen zijn erg traag met lopen of lezen.

Stuk voor stuk onschuldige geheimen. Maar laten we ze een tandje opvoeren: De man die voor zijn vrouw verbergt dat hij gokt, de vrouw die voor haar man verbergt dat ze drinkt, een vriend(in) die vreemdgaan verzwijgt, het kind dat verzwijgt dat het gepest wordt.
Nog steeds geheimen die weliswaar niet tegen de wet indruisen, maar het wordt toch al wat minder onschuldig.

Sterker nog, bij deze voorbeelden begin je al een beetje te denken: het zou eigenlijk wel goed zijn als dat niet verborgen bleef maar je kan je waarschijnlijk ook prima voorstellen dat men deze dingen voor zich houdt.

Kortom, we hebben genoeg te verbergen (en we vrezen vanalles, maar dit maar even terzijde). Toch geven bovenstaande voorbeelden niet aan wat nou het grote manco is in de gedachte dat je niets zou hoeven vrezen als je niets wilde verbergen.

Dat is namelijk van een andere orde: Het gevaar dat veel mensen zich de registratie van allerlei persoonlijke gegevens maar laten welgevallen, is dat op een gegeven moment een punt komt dat zodra je aangeeft dat je iets te verbergen hebt, je automatisch verdacht wordt (zie hier een paar weliswaar niet altijd even genuanceerde maar evenmin ondenkbare voorbeelden).

Het als je niets te verbergen hebt-argument is mijns inziens nogal een dooddoener. Bovendien valt het me op dat de mensen die deze argument aanhangen doorgaans degenen zijn die het hardst zeuren als ze een boete krijgen.
|

Een soort hyves... maar dan verplicht

Volgens heersend webpunt Arstechnica zijn ouders in Australië bezorgd over een nieuw en verplicht registratiesysteem voor studenten. Spannend en zorgwekkend. Van studenten worden niet alleen foto's opgenomen in de database maar ook carrière-wensen, buitenschoolse activiteiten en natuurlijk schoolprestaties.

Kortom alles wat een student doorgaans op zijn of haar hyvespagina zou zetten (behalve dan misschien de schoolprestaties) zal meneer de onderwijsminister-van-Australië moeten hebben gedacht dus waarom mogen wij dat niet?

Maar daar ziet meneer de minister de zaken toch een beetje verkeerd (waarmee hij opnieuw bewijst levert voor de theorie die wij in de vroege jaren ’90 van de vorige eeuw als overijverige studenten inelkaarbreiden, over hoe internet een enorm probleem zou worden voor de wetgevende macht... maar dat lijkt me materiaal voor een ander artikeltjeHappy).
Het probleem bij dit registratiesysteem (en elk door overheden verzonnen registratiesysteem de laatste tijd) lijkt vooral te liggen in de onmogelijkheid voor de geregistreerde om informatie in zo’n systeem aan te passen (in geval van fouten, natuurlijk) of zelfs maar in te zien. Om over verwijdering uit een dergelijk systeem maar helemaal te zwijgen.

Toegegeven, bij de gemiddelde social website is het ook niet eenvoudig om gegevens te verwijderen. Wil je je myspace- of hyves-pagina opheffen moet je door meer weet-je-het-echt-wel-zeker handelingen klikken dan zelfs de hard core Windows gebruiker lief is. Maar het kan.

Uit dit studentenregistratiesysteem kan je je helemaal niet (laten) verwijderen. Sterker nog, er schijnt door het ministerie gezegd te zijn dat opname in dit systeem niet alleen verplicht is, maar dat men wel eens uitgesloten kon worden van onderwijs als men _niet_ in het systeem zou willen worden opgenomen.

Dit is natuurlijk koren op de molen van de Orwell-is-coming-gemeenschap en waarschijnlijk hebben ze in ieder geval een beetje gelijk. Waarom zou je al die gegevens (centraal ook nog eens!) op willen slaan? Is het volgen van hun vooruitgang tot op heden niet gelukt? (zo nee, waarom moet dat dan opeens wel en zo ja, wat is er mis met de methode waarop dit gebeurt?)

Maar als belangrijkste vraag zou ik willen stellen: kunnen het ministerie en de scholen de beveiliging van al die gegevens tegen hackers een beetje waarborgen? Ik bedoel een databade met interesses en prestaties van een van de moeilijkst commercieel in kaart te brengen groep consumenten is voor marketeers zo aantrekkelijk als poffertjes met poedersuiker, vanilleijs en SpongeBob voor kinderen. Waarmee ik maar wil zeggen dat je er op kan wachten dat informatie uit deze database op straat komt te liggen.

De Australische nieuwswebsites zijn vooral bang voor pedofielen die met deze informatie aan de haal gaan maar die kans lijkt me klein. Ik denk dat het veel gevaarlijker is als deze informatie later nog beschikbaar is als je na een schoolperiode van spijbelen, vechten en rottigheid uithalen een fatsoenlijk mens wilt worden.

Terugdenkend aan mijn schoolperiode denk ik: in mijn tijd ging dat nog op papier wat je na je diploma gewoon ceremonieel in de fik kon steken.
|

Informatiegestapo

Het is me wat moois... Eerst die identifictaieplicht, bewaarplicht-onzin en de vrijgave van passagiersgegevens (dat ondertussen weer is teruggedraaid of wordt aangepast) en dan nu weer die Wet Identificatie bij Dienstverlening. Ik begrijp dat we natuurlijk allemaal potentiële witwassers, terroristen, oplichters en hangjongeren en illigaal vuilnisdumpers, zijn maar het wordt wel een beetje veel. En kennelijk is "te goeder trouw" een te gevaalijk concept om te handhaven.

En ook al ben ik de zoveelste die begint te miepen over het hele privacy-vraagstuk, vraag ik me toch af waarom ik voortdurend zou moeten bewijzen dat ik ik ben. Als ik niets strafbaars doe, moet dan voor elk wissewasje uitgebreid gecontroleerd kunnen worden wie ik ben?

Nu zijn er die roepen: "ja, maar wie niets te verbergen heeft, heeft niets te vrezen". Maar we hebben allemaal wat te verbergen. Die relatie-misser, die zakelijke fout, die genante ziekte of dat leugentje om bestwil.

Misschien overdrijf ik. Maar ik
betwijfel dat steeds meer.
|